Grunbergbijbel: Arnon Grunberg leest het Boek de Boeken

Opmerkingen bij het boek Grunbergbijbel: Arnon Grunberg leest het Boek de Boeken van Arnon Grunberg waarin hij een bloemlezing geeft uit de Bijbel vooraf gegaan door een inleiding. Zie ook dit verslag op www.zoekboekverslag.nl. Bastiaan de Roos behandelt het boek in zijn blog artikel "Gods Woord zonder accenten", maar ik vind dat zijn commentaar niet recht doet aan de introductie van Grunberg door een aantal uitspraken al te letterlijk te interpreteren.

Ik heb dit boek gekocht op maandag 17 maart 2008 om 17:57:13 bij De Slegte, Enschede en ik heb het (voor het eerst) gelezen van 18 tot en met 30 maart 2008.

Op de flaptekst wordt geschreven dat Grunberg als rode lijn het offer heeft genomen, maar eerlijk gezegd heb ik daar niet veel terug kunnen vinden. Ook de suggestie de de flaptekst geeft dat Grunberg zijn keuze steeds toelicht wordt niet echt waargemaakt. Hij plaatst alleen hier en daar korte opmerkingen, nooit meer dan een paar zinnen en dus als dusdanig niet echt te beschouwen als een commentaar. Het lijkt er eerder op alsof hij de lezer zelf wil laten raden naar zijn bedoelingen. Ook de twee opmerkingen die hij maakt over de boeken Jesaja en Jezus Sirach vind je binnen de kaft niet echt terug.

Inleiding

In zijn inleiding geeft hij eerst een verdediging van het hoe en waarom hij er toe gekomen is om een bloemlezing van de bijbel te maken. In zijn keuze wat betreft het vers dat het Nieuwe Testament samenvat (Markus 1:17, waarin Jezus zegt: "Kom, volg mij! Ik zal van jullie vissers van mensen maken") kan ik hem volgen. Zijn keuze voor het vers voor het Oude Testament uit Prediker "Beter een levende hond dan een dode leeuw. De toekomst is niets dan leegte" is iets wat minder voor de hand liggend. Hij zegt dat zijn enige, magere, maar nobele rechtvaardiging voor zijn bloemlezing is dat hij hoopt mensen te winnen voor het heilige boek.

De constatering die hij doet dat de bijbel twee revoluties toont is niet orgineel. De revolutie van het Oude Testament is het idee dat er maar één God is. De revolutie van het Nieuwe Testament is dat het God mens geworden is en dat het om geloof gaat. Grunberg is echter wel verbaasd over de menselijkheid van God en hij komt dan ook tot de conclusie dat God het Joodse volk evenzeer nodig heeft als het volk God. Ook ziet hij de relatie tussen God en het volk als een problematische relatie. Over de tweede revolutie merkt hij op dat geloof moeilijk te meten is, behalve dan misschien door de hoogte van een collecte.

Grunberg schrijft dat hij religieus (joods) is opgevoed, maar dat de bijbel allang geen heilig boek meer is. Hij acht zich niet in staat om te geloven, maar zowel met het militante van het atheïsten als het twijfelen van de agnosten voelt hij zich niet thuis. Hij heeft de bijbel gelezen als een literair werk. Hij merkt op dat religie en kunst uit dezelfde vijver vissen. Hij sluit zijn inleiding af met de paragraaf:

Genesis

Opvallend in de selectie van Grunberg is vooral dat hij het verhaal van Jozef in zijn geheel heeft opgenomen. In de stukken die hij kiest van Abraham en Jakob ontbreken belangrijke ontmoetingen met God. De vernietiging van Sodom en Gomorra neemt hij wel op in zijn selectie. Toch vind ik het knap dat zijn selectie van Genesis leest als een samenhangend verhaal, behalve dan dat hij bij het commentaar voor 37:1 wel even had mogen noemen dat Jacob de naam Israël heeft gekregen, want voor iemand die de bijbel niet kent (en dat is volgens de inleiding toch zijn doelgroep) komt dit verwarrend over.

Exodus

Hij begint dit hoofdstuk met opmerkingen over God die tot Mozes spreekt door een brandende doornstruik. Zelf vind ik zijn opmerking als zou Mozes niet goed kunnen luisteren wat vreemd, want ik ken maar een verhaal waarin Mozes niet precies doet wat God hem opdraagt en dat staat in Numerie 20:8-13. Dit verhaal heeft Grunberg zelf niet opgenomen in zijn bloemlezing, maar wel Deutronomium 4:21-24, waarin Mozes het volk de schuld geeft van dat God kwaad op hem geworden is, en dus impliciet hen de schuld geeft van zijn opstandigheid. Dus ik begrijp de opmerking van Grunberg niet helemaal.

Ook in dit hoofdstuk slaagt hij er in om zijn selecties zo te kiezen dat er een redelijk goed lopend verhaal over blijft, met als enige uitzondering de overgang tussen 2:1-10 en 3:15. Mensen die de bijbel niet kennen, zullen niet meteen begrijpen hoe Mozes in Midjan terecht is gekomen.

Bij zijn selectie 9:13-16 doet hij de rake opmerking dat God zich hier laat kennen. Bij 25:1 suggereerd hij dat het hier voor het eerst lijkt alsof God zijn volk meer nodig heeft dan andersom, zoals hij in de inleiding al schreef. Bij 32:1 doet hij de terechte observatie da de behoefte aan zekerheid de mens opbreekt. Bij 33:1 constateerd hij dat de liefdestragedie, zoals hij het noemt, tussen God en zijn volk begonnen is.

Leviticus

De bloemlezing van Grunberg begint pas bij hoofdstuk 11. Hij slaat dus de lange beschrijvingen van alle soorten van offers die de priesters moesten doen. Ook de wijding van Aäron en zijn zonen, slaat hij over. Toch heb ik de indruk dat zijn selectie wel een evenwichtig beeld geeft van de regels die God aan zijn volk stelt. Gezien het feit dat hij in zijn commentaren alleen iets zegt over mensenoffers, wekt hij de indruk dat hij hier moeite mee heeft. Uit de opmerking "wie eenmaal aan het offeren is geslagen vergrijpt zich snel aan een kind," blijkt dat hij het ook niet zo op heeft met het brengen van offers.

Numerie

Grunberg begint zijn bloemlezing met Numerie 5:11-27, de voorschrift over hoe een jaloerse man moet handelen als hij vermoed dat zijn vrouw is vreemdgegaan. Ik neem aan dat Grunberg dit stuk heeft opgenomen omdat het nu niet echt een voorbeeld is van vrouwvriendelijkheid, dat je je vrouw zo maar mag onderwerpen aan een proef met bitter, vloekbrengend water.

Bij 14:20 schrijft Grunberg "Het volk is ongeduring en wordt weer gestraft." Maar in zijn bloemlezing neemt hij niet op waar die ongedurigheid nu uit bestond, hetgeen de indruk wekt dat God in zijn ongeduldigheid straft.

In zijn bloemlezing neemt hij het gehele verhaal van Balak (22:2-25:3) op. Zou dit zijn omdat in dit verhaal ook de voornaam van Grunberg, Arnon genoemt wordt in 22:36 als de naam van een rivier? Nee, ik denk toch dat hij het voornamelijk heeft opgenomen omdat het een mooi verhaal is. En uit de bloemlezing van Grunberg blijkt duidelijk dat hij een voorkeur voor verhalen heeft.

Deutronomium

Zijn bloemlezing uit dit boek bestaat uit nog geen zes pagina's. Niet zo vreemd, want objectief gezien bevat dit boek niet zoveel nieuws. Grunberg heeft zo te zien alleen wat in zijn ogen opmerkelijke fragmenten gekozen. Het langste fragment is dat van 22:13-23:2. Het laatste vers van dit fragment hoort niet bij de rest, maar hij heeft het zeker meegenomen omdat er gesproken wordt over geplette zaadballen. In zijn commentaar bij 6:4 schrijft hij: "De liefdesrelatie wordt tragisch." Wel neemt hij het laatste hoofdstuk over de dood van Mozes in zijn geheel op.

Jozua

Hier besteed hij nog geen anderhalve pagina aan. Uit het commentaar bij 5:2,3 zou je kunnen opmaken dat hij dit alleen heeft opgenomen vanwege het voorkomen van het woord voorhuidenheuvel. Blijkens het commentaar, meent hij in de verzen 23:6,7 de angst van God voor andere goden te lezen.

Rechters

Grunberg kiest uit dit boek eigenlijk alleen het verhaal van Simson dat hij in zijn geheel opneemt.

Ruth

Hierover zegt hij dat het een prachtig boek is, maar geeft een nogal zwakke verontschuldiging waarom hij het niet in zijn geheel opneemt.

1 Samuël

Dit is natuurlijk een boek vol met zeer ingrijpende verhalen. Het is moeilijk om er een goede keus uit te maken en ik heb ook niet het gevoel dat het echt gelukt is. Er vallen een aantal grote gaten waardoor de verbinding tussen de gekozen stukken onbegrijpelijk wordt voor de buitenstaander. Over de geschiedenis van Samuël, eigenlijk toch een van de hoofdpersonen van dit boek, neemt hij alleen de twee verzen over het gebed van Hannah op. (En de gemiddelde lezer zal waarschijnlijk ook niet dit verband leggen.) Hij neemt wel het verhaal van de roeping van Saul uit hoofdstuk 9 op. Dan slaat hij vijf hoofdstukken over en gaat verder met 15:10,11 waarin we lezen dag God zijn keuze betreurt. Dan schijft Grunberg als commentaar voor 16:14-23 (het stuk waarin David op de harp komt spelen om de kwade geest in Saul te verjagen) "Net als Mozes kan ook Saul de onvoorwaardelijke liefde van God niet beantwoorden." Dit commentaar is om meerdere reden opmerkelijk. Ten eerste om het idee dat de liefde van God onvoorwaardelijk is. Het idee dat God onvoorwaardelijk liefheeft komt niet echt naar voren in de Oude Testament. Zeker als we in het laatste hoofdstuk van Deutronomium (dat Grunberg ook op heeft genomen in zijn bloemlezing) hebben gelezen dat God zeer vertrouwlijk met Mozes omging, lijkt het me er op dat Mozes wel in staat is geweest de liefde van God te beantwoorden. Ten derde omdat ik denk dat het falen van Saul niet zo zeer gelegen is in zijn onvermogen om de onvoorwaardelijke liefde van God te beantwoorden, maar meer in dat hij vrees heeft voor de mensen.

Natuurlijk kan Grunberg niet voorbij gaan aan het verhaal van David die Goliat verslaat en daarbij zijn intrede doet in het verhaal. Ook neemt hij 19:1-11 op en schrijf daarbij dat het een overgetelijke scene is. Hij doet de treffende observatie dat de troost onverdragelijker is dan de pijn.

Tenslotte neemt hij het verhaal op van Saul die zijn behoefde gaat doen (zo staat het letterlijk in de nieuwe bijbelvertaling) in de spelonk waarin David en zijn mannen zich verscholen hebben.

2 Samuël

Grunberg kiest uit dit boek maar twee stukken voor zijn bloemlezing. Het eerste is aan het begin aan het boek, waar David tijding krijgt van de dood van Saul. Het tweede, hoe kan het anders, een deel uit het verhaal van David en Batseba. Het commentaar dat Grunberg geeft op dit stuk wekt de suggestie dat Badseba een actieve rol heeft gehad in de verleiding en ook dat dit David naar zijn ondergang heeft geleidt. Bij beide punten kan men vraagtekens plaatsen.

1 Koningen

De bloemlezing uit dit boek omvat net iets meer dan drie pagina's. Het verhaal van de twee hoeren en de gestorve kind kon natuurlijk niet ontbreken. Ook neemt hij het stuk op waarin Salomo vraag om wijsheid en niet om rijkdom en een lang leven, maar die beide er ook bij krijgt. Tenslotte ook het stuk over hoe hij aan het eind van zijn leven toegeeft aan zijn vrouwen en offert aan vreemde goden. In dit opzicht een geslaagde selectie vind ik.

2 Koningen

Van dit boek kiest Grunberg maar drie stukjes en vult hij minder dan drie pagina's. Maar deze sutkjes vormen wel een goed beeld van, zoals hij het in een commentaar zegt, de cyclus van trouw en ontrouw, straf en verzoening, zonde en berouw. Ik kan mij niet vinden in de toevoeging dat deze cyclus verslavend blijkt te zijn.

1 Kronieken

Een vers slechts, maar wel een belangrijk vers. Helaas is het wel lichtelijk uit zijn context gehaald, want het is wel belangrijk om te weten dat de ark van God nog in een tent vertoefde omdat God David had verboden om de tempel te bouwen.

2 Kronieken

Twee pagina's maar, over de inwijding van de tempel door Salomo en de beschrijving van de troon van Salomo, die wel mooier lijkt dan de tempel. Wellicht dat dit wel een goede observatie is.

Ezra

Dit boek heeft Grunberg niet opgenomen in zijn bloemlezing.

Nehimia

De bloemlezing omvat minder dan een pagina. Eerlijk gezegd denk ik dat het voor een buitenstaander moeilijk te plaatsen is, omdat niet duidelijk is wat de context van het verhaal is.

Ester

Dit is het enige boek dat Grunberg in zijn geheel opneemt. Heel begrijpelijk omdat dit boek van alle boeken nog het meest leest als een roman. (Dit geldt ook zeker voor het boek Ruth, maar dat verhaal is veel minder dramatisch.) Ik heb dit zelf ook altijd een prachtig verhaal gevonden, op een bepaalde manier zelfs zeer humorvol, hoe precies alles wast de vijanden van het Joodse volk beraamd hebben te niet gedaan wordt. Ik denk dat Grunberg dit verhaal al kende vanuit zijn opvoeding omdat dit boek op het Poeriem (Lotenfeest) gelezen wordt.

Job

In het commentaar waar Grunberg dit boek mee begint, zegt hij dat dit verhaal een van de hoogtepunten uit de bijbel is. En ook dat de klacht van Job universeel is. Het is niet eenvoudig om een bloemlezing van Job te maken omdat het grotendeels uit poëzie bestaat en de onderwerpen verschillende malen vanuit meerdere standpunten belicht worden. Toch heeft het boek een duidelijke structuur, bestaand uit een inleiding, drie cycli van afwisselende toespraken tussen Job en zijn "vrienden", een tweegesprek met God en een afsluiting. Grunberg volgt deze structuur vrij nauwgezet met de uitzondering dat hij een aantal toespraken van de vrienden weglaat en wel de eerste toespraak van Sofar, de tweede en derde toespraak van Bildad weglaat, en de derde van Elifaz. Van het laatste kwart van het boek laat hij veel weg, vooral van het antwoord van God.

Over 7:8 (Het oog dat op mij gericht is, zal niets zien: u kijkt naar mij, maar ik zal er niet zijn) maakt hij de opmerking "Daar is ze, de moderniteit". Ik vraag me af of deze opmerking wel terecht is, omdat zowel uit het voorgaande als het volgende vers opgemaakt kan worden dat Job hier spreekt over het dood zijn. Ook de opmerking "De wormen zijn moeder en zuster voor de mens" bij vers 17:14, begrijp ik niet helemaal. Het is duidelijk dat dit overdrachtelijk bedoelt is.

Ik krijg de indruk dat Grunberg zich bij zijn select meer heeft laten leiden door de vorm dan door de inhoud van de tekst. Een aantal keren selecteerd hij een paar losstaande verzen. Dit leidt soms tot wat verwarrende overgangen. Maar ondanks dit alles vind ik dat zijn bloemlezing wel een goede indruk geeft van het volledige boek en dat hij geen elementen weglaat die de essentie geweld aan doen. (Het heeft mij er althans toe aangezet om het boek Job te bestuderen.)

Psalmen

Het is duidelijk dat Grunberg niet veel heeft met de psalmen, want zijn bloemlezing van dit door velen zeer geliefde boek beslaat net iets meer dan een pagina en ik krijg de indruk dat hij zich bij zijn selectie heeft laten leiden door zijn gevoel en die stukjes heeft gekozen die hij opmerkelijk vond. Toch verbaasd het mij niet geheel dat iemand zoals hij, die toch duidelijk een verhalen verteller is, niet zoveel heeft met de psalmen.

Spreuken

Ook bij dit boek komt Grunberg, waarschijnlijk vanwege gelijksoortige reden, niet verder dan anderhalve pagina. Ondanks dat zijn selectie klein is, is deze wel representatief voor het boek.

Prediker

Ook dit boek beschouwt Grunberg als een hoogtepunt, hetgeen ook blijkt uit het feit dat hij het boek bijna helemaal opneemt in zijn bloemlezing. In dat opzicht is het dus interessant om te kijken naar wat hij juist niet opneemt.

In de perikoop die in de NBG bijbel aangeduid wordt met "Dien God met eerbied", laat hij de delen weg die gaan over ijdel gepraat en over het maken van een beloften aan God. In de perikoop "De ware wijsheid" laat hij een tweetal stukken weg. Het eerste stuk gaat over dat het beter is om naar de wijze te luisteren dan naar de dwaas en over dat lankmoed beter is dan hoogmoed. Het tweede gaat over dat niemand recht kan maken wat God gebogen heeft en dat God ook de kwade dag gemaakt heeft. In de perikoop "De mens kan het Godsbestuur niet doorgronden" laat hij het stuk weg dat handeld over dat het goddeloze soms goed gaat en rechtvaardige het kwade treft. Het lijkt er haast op dat hij deze stukken weg laat omdat hij vindt dat ze moraliserend zijn en naar zijn inzien niet passen bij de stijl van het boek.

De perikoop "Tweeërlei koning" laat hij ook weg. Deze perikoop gaat er over hoe de aard van de koning van een land bepaalt hoe het met het land gaat. Ik kan me voorstellen dat hij dat een vreemde gedachtegang vind. Tenslotte laat hij het laatste deel van de perikoop "Gedenk uw Schepper in uw jeugd" dat het verval van het lichaam in de ouderdom op een dichtelijke manier beschrijf, weg.

Hooglied

Nadat ik zijn bloemlezing had gelezen, had ik het idee dat hij alleen een stukje in het midden had overgeslagen. Dat bleek echter niet het geval te zijn. Ik denk dat de twee stukjes die hij gekozen heeft een goede samenvatting van het boek is.

Jesaja

Van dit toch wel lange boek neemt Grunberg drie pagina's aan verzen op. Voor 24:1-3 schrijf hij: "En weer is daar het visioen, de dreiging van de totale vernietiging. De liefde eindigt met de verschroeide aarde." Ergens is deze zin wel tekenend voor de selectie die hij heeft gemaakt, afgezien misschien van het vers 54:1 waarmee hij afsluit. Hinderlijk vind ik ook zijn selectie van 1:10-12 omdat de verzen die volgen, die hij niet opneemt, het geheel in ander daglicht plaatsen. Nu klinkt het alsof God het volk verwerpt, terwijl God in feite naar hen hart verlangt. Of het bewust is of niet, maar zijn bloemlezing bevat ook geen enkel vad de profetieën over Jezus. Jesaja kan in dit opzicht gezien worden als het "verbindende" boek tussen het oude en het nieuwe testament.

Jeremia

Voor dit boek komt hij niet verder dan anderhalve pagina. Het grootste fragment is 3:1-5. Hierbij plaatst hij als commentaar de opmerking: "De vicieuze cirkel van de liefde." Eerlijk gezegd lees ik dit net helemaal in dit stuk, dat naar mijn inziens gaat over huichelachtigheid. Jeremia is zeker een nog somberde boek dan Jesaja, maar er zitten ook wel hoopvolle elementen in. Opnieuw neemt Grunberg hier niets van op.

Klaagliederen

Dit relatief korte boek, wat een beetje een vreemde plaats in neemt tussen alle profeten, laat hij buiten beschouwing in zijn bloemlezing.

Ezechiël

Van dit toch zeer complexe boek, neemt Grunberg ongeveer anderhalve pagina op in zijn bloemlezing. Hij plaatst ergens als opmerking dat de verbeeldingskracht van de profeten die van Markies de Sade nadert. Dit is voor het stukje waarin Ezechiël de opdracht krijgt gerstenbrood te bakken op menselijke uitwerpselen. Het gebruik van uitwerpselen van dieren als brandstof is niet ongebruikelijk bij sommige nomade stammen. Grunberg neemt niets op uit de laatste hoofdstukken die gaan over de beloften voor de toekomst, het herstel van Israël en de tweede tempel.

Daniël

In Daniël staan veel wonderlijke en indrukwekkende verhalen. Waaronder het meest bekende verhaal, dat van Daniël in de leeuwenkuil. Dit verhaal neemt hij niet op, wellicht omdat hij een gelijksoortig verhaal uit het deutroconieke boek "Toevoegingen aan Daniël" wel opneemt. Zijn bloemlezing bestaat grotendeels uit het verhaal "De droom van Nebukadnessar." Hij laat hieruit echt wel het lofgebed van Daniël weg. Hij laat dit verhaal vooraf gaan aan een paar introducerende stukjes. Zijn bloemlezing omvat iets meer dan vier pagina's.

De kleine profeten

De zogenaamde kleine profeten omvatten de boeken Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefania, Haggai, Zacharia en Melachi. Van de meeste van deze boeken neemt hij niets op in zijn bloemlezing.

Jona

Het boek Jona is het derde boek dat Grunberg (vrijwel) in zijn geheel opneemt in zijn bloemlezing. Heel begrijpelijk omdat het boek als een verhaal leest en het ook nog eens een bekend en wonderlijk verhaal. Opmerkelijk is echter, dat Grunberg vier verzen, de tweede helft van het gebed van Jona in de buik van de vis weglaat. Is het omdat deze vier verzen een "herhaling" zijn van de eerste helft? In zijn bloemlezing in het boek Daniël liet hij ook al een deel van een gebed weg.

Habakuk

Van Habakuk neemt hij alleen de verzen 3:17,18 op. Deze verzen zijn ook mijn lievelingsverzen.

Deutrocanonieke boeken

De deutrocanonieke boeken worden niet door iedereen als onderdeel van de bijbel beschouwd. Dit geldt ook voor de (meeste) protestante christenen. Ik geloof dat ook de meest joden ze niet beschouwen als dusdanig. De Grunbergbijbel is mijn eerste kennismaking met (delen van) de deutrocanonieke boeken. Mijn allereerste reactie is dat ik blij ben dat ze niet tot de canonieke boeken behoren, want ik vind de kwaliteit beduidend lager.

Judith

De bloemlezing van Grunberg omvat bijna 12 pagina's. Grunberg heeft het waarschijnlijk opgenomen omdat het een een iets wat absurd verhaal is.

1 Makkabeeën

Hier citeerd hij slechts twee veren uit en laat deze vooraf gaan aan het commentaar dat de strijd tegen de Grieken soms merkwaardige vormen aanneemt. Inderdaad!

2 Makkabeeën

Van dit boek selecteerd hij iets meer dan zeven pagina's. Grunberg begint met de opmerking dat het schrijven over het schrijven een oude kwaal is en dat de bijbel er niet vrij van is. Dat laatste geldt natuurlijk alleen voor hen die de deutrocanonieke boeken als canoniek beschouwen, want ik kan me niet herinneren dat dit ergens in de canonieke boeken gebeurt. Ik moet zeggen dat ik het ronduit lachwekkend vind, de introductie en de conclusie zijn van het niveau dat je soms ook aantreft in een clubblaadje. En zeker als je het vergelijkt met de gruwelijke en bizarre verhalen van de rest van het boek, dan slaat het als een tang op een varken. Ik vermoed dat dit is ook de reden waarom Grunberg deze heeft opgenomen in zijn bloemlezing.

Wijsheid van Jezus Sinach

Hier selecteerd Grunberg een vijftal op zichzelf staande verzen. Ik vermoed dat dit boek lijkt op het boek Spreuken en dat het dus bestaat uit een verzameling van korte wijze uitspraken.

Toevoegingen aan Daniël

Grunberg neemt een deel van de derde toevoeging op. Het betreft hier een tweede verhaal van Daniël in de leeuwenkuil. De profeet Habakuk speelt er ook nog een rol in.

Het Evangelie volgens Matteüs

De bloemlezing van dit evangelie omvat 28 pagina's. Van de rest van het nieuwe testament neemt Grunberg maar ongeveer 19 pagina's op. Van een Elftal boeken (Efesiërs, Filipenzen, Kolossen, 1 en 2 Tessalonicenzen, 1 en 2 Timoteüs, Filemon, 2 en 3 Johannes) neemt hij niets op in zijn bloemlezing en van een vijftal boeken (Titus, Jakobus, 1 en 2 Petrus, 1 Johannes) maar een enkel of een paar verzen.

Opmerkelijk is dat Grunberg in zijn bloemlezing veel opneemt van wat Jezus spreekt en weinig van de genezingen en wonderen die hij heeft verricht. Van het geboorte verhaal neemt hij enkel het eerste deel van het stukje over de wijzen uit het oosten op. Hij eindigt zijn bloemlezing bij het sterven van Jezus aan het kruis. Ook in zijn bloemlezingen van de andere evangelie neemt hij niets van de opstanding op.

Hij neemt in zijn bloemlezing het verhaal van Johannes de doper, de doop van Jezus en de verzoeking in de woestijn op. Ook neemt hij de bergrede op, maar laat daar een aantal stukjes uit weg. Dit zijn de stukjes over de discipelen en de wereld, over bezorgdheid en over gebedsverhoringen. Hij plaatst voor deze bloemlezing een opmerking waarin hij suggereert dat Jezus een derde persoon is die de problematische relatie tussen God en zijn volk komt herstellen. Het neemt ook de genezing van de melaatse volgend op de bergrede op in zijn bloemlezing. Dit is de enige genezing die hij in zijn geheel opneemt.

Uit het middelste deel van het evangelie neemt hij een aantal stukken op, waaronder de verheerlijking op de berg. Dit gaat opnieuw vooraf met een opmerking waarin Jezus gezien wordt als redder van de ongezonde liefdesrelatie.

Hij laat zijn bloemlezing van het lijdensverhaal beginnen bij het laatste deel van hoofdstuk 25 over het oordeel van de Zoon des mensen. Voor het stuk over het instellen van het avondmaal, plaatst hij een opmerking met daarin de zin: "Het monotheïsme doet een stapje terug." Deze lijkt me enigzins ironisch bedoelt, omdat uit het volgende blijkt dat het slaat op het feit dat Jezus zijn lichaam in de vorm van een brood deelt. Uit het lijdensverhaal laat hij het bidden van Jezus in Getsemane weg. Alhoewel het niet essentieel is voor het lijdensverhaal in geschiedkundige zin, is het toch een van de hoogte punten in het verhaal.

Het evangelie volgens Marcus

Hiervan neemt Grunberg drie paar verzen op die iets meer dan een halve pagina beslaan. Waarschijnlijk heeft hij deze gekozen omdat Jezus een in zijn ogen opmerkelijke uitspraak doet.

Het evangelie volgens Lucas

Zijn bloemlezing beslaat nog geen twee bladzijdne en bestaat uit een zevental stukjes. Het eerste is de zaligspreking die lijkt op welke hij ook al opnam in zijn bloemleing van Matteüs. Voor het citaat van vers 12:49 schrijf hij: "De verlosser is niet alleen een profeet van liefde. Zijn vuur is gaan branden."

Het evangelie volgens Johannes

De bloemlezing beslaat bijna drie pagina's en bestaat uit vier wat langere stukken en het laatste vers. Hij maakt voor het tweede stuk de opmerking: "Het geloven wordt belangrijk." De stukken die hij gekozen heeft, zijn volgens mij allemaal stukken die niet in een van de andere evangelieën voorkomen.

De handelingen van de apostelen

De bloemlezing van Grunberg beslaat twee pagina's waarbij het grootste gedeelte ingeruimt wordt door het bekeringsverhaal van Paulus. Dit is gezien het feit dat een groot deel van het nieuwe testament, en dan vooral het meeste theologische deel, door Paulus geschreven is, zeker een goede keuze.

De brief aan de Romeinen

Zijn bloemlezing beslaat drie en halve pagina. Het grootste deel bestaat uit het tweede hoofdstuk waarin Paulus betoogt dat de wet en de besnijdenis de Joden niet baat. Een christen had veeleer gekozen voor het opnemen van het derde hoofdstuk dat handelt (voor de heidenen) zo centrale boodschap van rechtvaardiging door geloof in Jezus Christus. Voor iemand die het nieuwe testament leest vanuit de ogen van (of volgend op) het oude testament en die zelf een Joodse achtergrond heeft, is dit echter helemaal geen vreemde keuze. Overigens klinkt de boodschap van de rechtvaardiging door geloof wel door in de losse verzen die hij kiest uit de volgende hoofdstukken. Dat hij het betoog van Paulus hier en daar ingewikkeld vindt, blijkt wel uit het commentaar tussen de verzen 4:15 en 5:13 waarin hij uitroept: "Hier wordt het Kafka."

De eerste brief aan de Kortintiërs.

De bloemlezing bestaat uit iets meer dan drie pagina's. Hij sluit zijn bloemlezing af met het bekende hoofdstuk over de liefde. Hij neemt ook het stuk over hoererij en over de intieme omgang tussen man en vrouw op.

De tweede brief aan de Kortintiërs.

De bloemlezing beslaat nauwlijks anderhalve pagina. Vrijwel alle opgenome verzen hebben te maken met de collecte. Hij plaatst opmerkingen als "Geloof, hoop en liefde maar a.u.b. wel een collecte" en "Gratis is onrechtvaardig." Zijn selecte maakt wel een beetje een karikatuur van deze brief omdat die over heel wat meer gaat dan alleen de collecte die overigens niet voor Paulus zelf, maar de gemeente in Jeruzalem is.

De brief aan de Galaten

De bloemlezing van Grunberg bestaat uit iets meer dan een halve pagina. Hij neemt alleen twee stukken uit het derde hoofdstuk op en plaatst daarbij de kernachtige opmerking: "Het geloven komt de wet vervangen."

De brief aan de Efeziërs

Niet opgenomen in de bloemlezing.

De brief aan de Filipenzen

Niet opgenomen in de bloemlezing.

De brief aan de Kolossen

Niet opgenomen in de bloemlezing.

Eerste brief aan de Tessalonicenzen

Niet opgenomen in de bloemlezing.

Tweede brief aan de Tessalonicenzen

Niet opgenomen in de bloemlezing.

Eerste brief aan Timoteüs

Niet opgenomen in de bloemlezing.

Tweede brief aan Timoteüs

Niet opgenomen in de bloemlezing.

De brief aan Titus

Grunberg neemt hier een enkel vers op dat gaat over reinheid en dat in zeker opzicht een tautologie is.

De brief aan Filemon

Niet opgenomen in de bloemlezing.

De brief aan de Hebreeën

Hij neemt van dit boek in totaal drie verzen, twee uit het tweede hoofdstuk en een uit het vijfde hoofdstuk. Voor de eerste twee verzen plaatst hij een opmerking waarin hij suggereerd dat een gevolg van de menswording van de zoon van God als aanleiding gelezen kan worden. Door deze "omdraaing" maakt hij het enigszins belachelijk. Dit word, wellicht onbedoelt, nog iets versterkt door het volgende vers dat hij opneemt dat luidt: "Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk aan u uit te leggen, omdat u traag van begrip bent geworden."

De brief van Jakobus

In zijn bloemlezing neemt hij een vers op uit dit boek.

Eerste brief van Petrus

In zijn bloemlezing neetm hij een kort vers op uit dit boek.

Tweede brief van Petrus

Uit dit boek neemt hij twee verzen op in zijn bloemlezing.

Eerste brief van Johannes

In zijn bloemlezing neemt hij twee verzen op die gaan over dat liefde en angst elkaar uitsluiten. In zijn commentaar geeft hij aan dat dit mogelijk ook slaat op de relatie tussen God en Zijn Volk die volgens hem door angst en wantrouwen wordt gekenmerkt.

Tweede brief van Johannes

Niet opgenomen in de bloemlezing.

Derde brief van Johannes

Niet opgenomen in de bloemlezing.

De openbaring van Johannes

De bloemlezing van dit laatste boek van de bijbel omvat net iets meer dan twee pagina's waarvan het grootste deel bestaat uit viertien verzen uit hoofdstuk 17, "Het oordeel over Babylon", waarmee hij begint. In een commentaar aan het begin schrijft hij: "De visioenen van de Apocalyps zijn heerlijk."

Hij maakt ook nog een opmerking waaruit blijkt dat hij niet begrepen heeft dat het lam in dit boek een voorstelling is van Jezus Christus.


Gelezen boeken | Thuis pagina